De volgende dag brachten ze vredeoffers en brandoffers aan de HEER:
duizend stieren, duizend volwassen rammen en duizend jonge rammen, en de bijbehorende wijnoffers. Voor de verzamelde Israëlieten werd een enorm aantal dieren geslacht. Vol blijdschap aten en dronken ze die dag ten overstaan van de HEER. Davids zoon Salomo werd ten tweeden male tot koning uitgeroepen. Ten overstaan van de HEER zalfde men hem tot vorst, en Sadok tot hogepriester. Zo besteeg Salomo de troon van de HEER en volgde hij zijn vader David als koning op. Hij ondervond geen tegenstand en heel Israël accepteerde hem. Alle aanvoerders en helden en ook alle andere zonen van koning David betuigden hem trouw. De HEER maakte dat Salomo buitengewoon veel aanzien genoot bij de Israëlieten en verleende hem een koninklijke majesteit zoals geen enkele koning van Israël vóór hem had gehad.
David, de zoon van Isaï, heeft over heel Israël geregeerd. Hij regeerde veertig jaar over Israël, zeven jaar in Hebron en drieëndertig jaar in Jeruzalem. Toen hij stierf, had hij een eerbiedwaardige ouderdom bereikt en veel roem en rijkdom vergaard. Zijn zoon Salomo volgde hem op. De geschiedenis van koning David is van begin tot eind opgetekend in de geschriften van de ziener Samuël, de profeet Natan en de schouwer Gad. Daarin staat zijn machtig koningschap beschreven en alles wat hij heeft meegemaakt, en de gebeurtenissen die in Israël en de andere koninkrijken hebben plaatsgevonden.